Wat betekenen de taalniveaus A1, A2, B1, B2, C1 en C2?

Als je een nieuwe taal leert, kom je waarschijnlijk snel in aanraking met de termen A1, A2, B1, B2, C1 en C2. Met die letters en cijfers geven veel taalscholen en taalmethodes het taalniveau aan. Maar wat houden die niveaus precies in? Wat kun je op een bepaald niveau en hoe belangrijk is het om een bepaald niveau te halen? In deze blog geef ik antwoord op deze vragen!

Waar komen de taalniveaus vandaan?

De taalniveaus A1, A2, B1, B2, C1 en C2 komen uit het Europees Referentiekader voor de moderne vreemde talen (ERK, of Common European Framework of Reference for Languages, CEFR). Dit referentiekader is in 2001 gepresenteerd en is bedoeld om makkelijker over taalniveaus te kunnen communiceren. Niet iedereen praat namelijk over hetzelfde als ze praten over ‘beginner’, ‘gevorderd’ of ‘vloeiend’. Met het referentiekader is geprobeerd dat probleem op te lossen. Het ging daarbij in de eerste plaats om de communicatie tussen experts en beleidsmakers, maar gaandeweg zijn ook taalscholen en methodes de indicaties gaan gebruiken. Daardoor kom je er nu ook als taalleerder vaak mee in aanraking. Ook scholen, universiteiten en bedrijven verwachten nu soms bepaalde taalniveaus van studenten of werknemers, en geven dat aan met de letter A1, A2, B1, B2, C1 en C2.

Wat kun je op welk niveau?

Je kunt de niveaus onderverdelen in drie groepen, zoals de letters al laten zien: basisgebruiker (A1 en A2), onafhankelijke gebruiker (B1 en B2) en vaardige gebruiker (C1 en C2). Binnen elke groep bereik je eerst niveau 1 en daarna niveau 2 (heel logisch). Iemands vaardigheid in een nieuwe taal bepaalt het niveau, niet hoe lang iemand al een taal leert. Het verschilt tenslotte van persoon tot persoon hoe lang het duurt voor je een nieuwe taal spreekt. Om je taalniveau te bepalen kijk je dus naar wat je kunt in een taal en hoeveel hulp je daarbij nodig hebt.

Op A1-niveau kun je vooral dingen die over jezelf gaan goed begrijpen en zeggen: wie je bent, waar je woont, wat je doet en wat je graag eet bijvoorbeeld. Je kent standaardzinnen uit het dagelijks leven. Op A2-niveau kun je praten over jezelf en de belangrijkste mensen en dingen om je heen: je familie, je dagelijks leven en je hobby’s bijvoorbeeld. Als iemand langzaam praat en behulpzaam is kun je een gesprek voeren over deze dagelijkse onderwerpen.

Op B-niveau heb je steeds minder hulp nodig. Vandaar ook de typering ‘onafhankelijke gebruiker’. Op B1-niveau kun je je in de meeste situaties redden. Je begrijpt de belangrijkste punten uit steeds meer teksten, ook als ze niet over jou en je directe omgeving gaan. Je kunt vertellen over je ervaringen en je dromen, je kunt je mening geven en die met argumenten onderbouwen. Op B2-niveau kun je met moedertaalsprekers communiceren zonder dat het jou of de moedertaalspreker veel moeite kost. Je begrijpt ingewikkelde en abstracte teksten, en kunt daar je mening over geven.

C1-niveau is vergelijkbaar met de taalbeheersing van een academisch geschoolde moedertaalspreker. Je begrijpt vrijwel alles wat je leest en hoort, en je kunt je spontaan en genuanceerd uitdrukken zonder veel naar woorden te hoeven zoeken. C2-niveau is een perfecte beheersing van een taal. Je zou daarom kunnen zeggen dat het een onbereikbaar niveau is, ook voor moedertaalsprekers, omdat niemand een taal écht helemaal perfect beheerst - er blijven altijd woorden of uitdrukkingen die je niet kent. Maar je zou ook kunnen zeggen dat als je nieuwe taal als je moedertaal voelt, je dit eindniveau hebt bereikt.

Moet je naar een bepaald niveau toewerken?

Voor het Nederlands bestaan er examens op verschillende taalniveaus: het Staatsexamen NT2-1 (B1) en het Staatsexamen NT2-2 (B2). Soms moet je voor je werk of studie bewijzen een bepaald niveau te hebben. In dat geval is het nuttig om naar een bepaald niveau en bijbehorend examen toe te werken. Als je die verplichting niet hebt, hoef je je minder op de niveaus te richten. Je kunt dan beter je eigen doelen formuleren en die proberen te bereiken. Maar als jij gemotiveerd raakt van een meetbaar en concreet doel en het leuk vindt om een bewijs van je taalniveau te hebben, dan is er natuurlijk niets mis mee om een officieel examen als doel te nemen!

Kun je verschillende taalniveaus hebben?

Ja, je kunt voor verschillende vaardigheden verschillende niveaus hebben. Misschien lees je veel en graag en is je leesvaardigheid beter dan je spreekvaardigheid. Of kijk je veel series en is je luistervaardigheid beter ontwikkeld dan je schrijfvaardigheid. Bij het leren van een nieuwe taal hebben de meeste mensen sterkere en zwakkere punten, en dat kan zich ook uiten in een verschil in taalniveau. De meeste officiële examens houden daar overigens geen rekening mee: die toetsen alle vaardigheden op hetzelfde niveau en je moet voor alles voldoende scoren om het examen te halen.

Hoe kun je je eigen taalniveau bepalen?

Het is lastig om zelf precies je taalniveau te bepalen, maar globaal kun je vaak wel een inschatting maken. De taalniveaus zoals ik ze hierboven heb beschreven geven je een idee van wat je op welk niveau moet kunnen. 

Heb je nog veel hulp nodig bij het begrijpen van teksten of van mensen? Dan zit je waarschijnlijk nog op A1- of A2-niveau. Ken je veel woorden en gaat communiceren met anderen redelijk goed? Dan zit je misschien al op B1-niveau. Begrijp je veel, ook over ingewikkelde en abstracte onderwerpen, en kun je je makkelijk verstaanbaar maken? Dan zit je rond B2-niveau.

Overweeg je om een taalcursus bij Nabu academy te volgen (vanaf B2-niveau)? Als je het meeste van deze pagina goed kunt begrijpen, heb je waarschijnlijk het juiste niveau. Twijfel je? Je kunt altijd een afspraak maken.

Zijn de taalniveaus internationaal?

Ja, de taalniveaus komen voort uit het Europees Referentiekader voor de moderne vreemde talen en worden daarom in heel Europa gebruikt.

 
Vorige
Vorige

Een taal vloeiend spreken: voor mij hoeft het niet meer

Volgende
Volgende

Taalboekentip: Liefdesverklaring aan de Nederlandse taal van Mira Feticu